Faseringskaart: wanneer pas je dit toe?
Een faseringskaart maak je vaak voor het eerst tijdens Fase 2 van je project, de Haalbaarheidsfase. Je begint dan met wat je weet, en brengt dit zoveel mogelijk al in kaart. De kaarten worden opgesteld, en gaandeweg bijgesteld, in nauwe samenwerking tussen de technisch manager (uitvoering/werkvoorbereiding) en de omgevingsmanager. Zo maakt (een eerste versie van) de faseringskaart al deel uit van je BLVC-notitie. De definitieve kaarten worden vastgesteld in het projectteam / managementteam uitvoering van de aannemer.
Zowel tijdens de voorbereiding als tijdens de uitvoering heb je profijt van een faseringskaart.
Tijdens de voorbereiding
Tijdens de voorbereiding helpt het om alle betrokken partijen te informeren over wie wanneer en waar aan de slag gaat, en welk effect dit zal hebben op de omgeving. Met deze kennis kun je vervolgens beter raakvlakken tussen verschillende werkzaamheden inschatten en eventueel maatregelen treffen om de raakvlakken te beheersen. Daarnaast helpt het om de impact op de omgeving vooraf goed te duiden en tijdig de nodige BLVC-maatregelen te treffen.
De faseringskaart kan vervolgens ook gebruikt worden om de omgeving van tevoren goed te informeren, eventueel met een vereenvoudigde vorm van de kaart. De omgeving krijgt dan ook de tijd om tot zich door te laten dringen wat er op hen af komt, en wat zij eventueel tijdelijk anders moeten doen (bijv. in het geval van ondernemers en hun bevoorrading).
Tijdens de uitvoering
Tijdens de uitvoering helpt een faseringskaart om intern de vinger aan de pols te houden. Aan de hand van de faseringskaart kan het overleg over eventuele knelpunten eenvoudiger en efficiënter gevoerd worden. Daarnaast blijft het een handig middel om ook de omgeving mee te nemen in de stand van zaken en het werk dat er aan komt.